Sociale ontwikkeling
Onder sociale ontwikkeling verstaan wij de ontwikkeling die jonge kinderen doormaken zodat zij op een prettige manier in verhouding tot andere mensen komen te staan.
Jonge baby’s krijgen op de babygroep al meteen de mogelijkheid om elkaar te zien en aan te raken: samen op het speelkleed, in de box en tegen over elkaar aan tafel. Op het moment dat baby’s zich gaan voortbewegen, komen zij elkaar tegen en herkennen in elkaar een “soortgenoot”. Zij zijn nog niet in staat met anderen rekening te houden dat komt pas rond de achttien / twintig maanden. Een baby zal dan ook nooit ‘expres’ een ander kind pijn doen of ‘expres’ negatief gedrag tegenover een volwassene vertonen. Een baby (en een peuter ook nog geruime tijd) is zich nog niet bewust van bijv. een ander pijn doen.
De sociale rijping is zelfs rond de twee en drie jaar nog gering, hoewel kinderen wel al kort met elkaar samen spelen. Samen plezier maken zie je al bij heel jonge kinderen die met elkaar aan tafel zitten of verstoppertje spelen onder de box. Bij de babygroep is de aandacht individueler gericht en zijn de groepsactiviteiten geringer, maar ze zijn er wel: bijv. samen zingen, lezen, eten en blokkentorens bouwen.
Met name op de peutergroepen worden de groepsactiviteiten belangrijker. Door samen te zingen, een spelletje te doen, te ballen buiten of te knutselen, leren kinderen zich bewust te worden van anderen en samen plezier te hebben. Door middel van deze activiteiten leren kinderen rekening met elkaar te houden. “Samen spelen en samen delen” zijn dan ook belangrijke begrippen.
In deze fase raken kinderen gevoelig voor het maken van eenvoudige afspraken, het hanteren van simpele spelregels als: op je beurt wachten en het feit dat je om sommige spelletjes kan vragen. Wel is van belang bij groepsactiviteiten dat ieder kind op een eigen wijze tot zijn recht komt.